Ochtend. De wekker gaat. Je moet je vlug klaarmaken voor werk. Tandenpoetsen, nette kleren aantrekken, spullen bijeenpakken. Je neemt snel een kommetje cornflakes, dat je snel naar binnen lepelt, terwijl je tussendoor ook je smartphone checkt om op de hoogte te blijven van het laatste nieuws – die politieker heeft dit gezegd, deze popster heeft dat gedaan, het weerbericht voorspelt dat het gaat regenen – en om te zien welke mails er toegekomen zijn. Misschien heb je kinderen, moet je hun lunchpakketten klaarmaken, ervoor zorgen dat ze gepakt, gezakt en gekleed zijn en hen naar school brengen. Misschien sla je het ontbijt zelfs over, omdat je daar geen tijd genoeg voor hebt, of gris je een mueslireep mee, die je in de auto onderweg naar je werk in een paar minuten opeet. Op je werk ben je zo productief mogelijk, want er zijn deadlines, waardoor je soms vergeet om een pauze te nemen. Tijdens je lunchpauze eet je gauw een voorverpakt broodje op en spoelt het door met wat frisdrank en je vierde of vijfde koffie. Na je werk haast je je naar huis, als je tenminste de files voor bent, of misschien wacht je gefrustreerd op een trein die te laat is. Als je kinderen hebt, help je hen met hun huiswerk, of breng je ze naar de muziekschool, of de sportschool, of de logopedist. Op het eind van de dag plof je vermoeid en met misschien wat lichte hoofdpijnklachten de zetel in.
En als iemand ons vraagt hoe het met ons gaat, antwoorden we vaak: druk.
Misschien herken je jezelf hierin. Misschien in een deeltje, of helemaal niet. Hoe dan ook lijkt het de standaard in onze huidige westerse samenleving: er wordt van ons verwacht dat we altijd ‘aan’ staan. We horen productief te zijn, toch? Het is druk in onze agenda, maar daardoor is het ook vaak druk in ons hoofd. En wanneer dit altijd zo is, en we te weinig op de rem gaan staan, kan dit gepaard gaan met allerlei negatieve gevolgen. Chronische stress hangt onder meer samen met slaapproblemen, prikkelbaarheid, gespannenheid, humeurigheid, vermoeidheid, verminderde eetlust of net meer zin in zoetigheden. Bovendien maakt chronische stress je gevoeliger voor pijn, waardoor stress verschillende aandoeningen en kwaaltjes kan verergeren: hoofdpijn en migraine, buikpijn, rugklachten, fybromyalgie… Het kan leiden tot een verhoogd risico op hart- en vaatproblemen en kan het immuunsysteem verstoren. Chronische stress hangt ook samen met psychische problemen, zoals verslaving, angst en depressie.1
Dit alles wijst erop dat het niet goed voor ons is om altijd ‘snel-snel’ te doen en het gevoel te hebben dat we ons steeds maar moeten haasten. Maar hoe kan je hier tegenin gaan? Hoe hou je je hoofd boven water wanneer de rivier steeds sneller lijkt te stromen?
In de jaren 80 van de vorige eeuw ontstond de ‘slow movement’, een beweging die zich richtte op trager leven. Dit begon in Italië, nadat de opening van de eerste McDonalds vestiging in Rome tot protesten bij de bevolking leidde, die opkwamen voor de lokale voedings- en eettradities.2 Traag eten dus, als tegenreactie op snel eten (fast food). Maar het bleef niet bij eten, de beweging zette zich voort op tal van andere levensdomeinen, zoals sport (denk aan yoga), mode (door bijvoorbeeld tweedehands en duurzaam te shoppen in plaats van een heleboel kleding in een keten te kopen) en reizen (geen lijstje met bezienswaardigheden afwerken, maar je tijd nemen om dingen te ontdekken). Maar wat houdt dat verder nog allemaal in, trager leven?
Traag leven is natuurlijk niet letterlijk ‘leven in slowmotion’. Het gaat vooral om een mindset: af en toe kunnen pauzeren en je bewust te worden van je eigen gedachten en gevoelens in het hier en nu, wat vaak begint met aandacht. We zitten met onze gedachten zo vaak in het verleden of de toekomst dat we regelmatig vergeten dat we in het nu leven. Het gaat om kunnen ‘zijn’, en niet altijd moeten ‘doen’. Wanneer we af en toe op de rem duwen, creëren we wat meer ruimte voor onszelf, waarin we ook eens stil kunnen staan bij wat precies belangrijk voor ons is. Dit kan zorgen voor meer rust en minder stress, wat dan weer een positieve impact heeft op onze fysieke en mentale gezondheid.3
Maar hoe kan je trager gaan leven als je het gevoel hebt dat je daar gewoonweg geen tijd voor hebt?
Wel, er zijn verschillende tips & tricks waarmee je aan de slag kan gaan. Veel van deze oefeningen en strategieën komen vanuit de mindfulness-benadering of zijn hieraan gelinkt. Mindfulness betekent bewust aandacht geven aan wat er hier en nu gaande is (gedachten, gevoelens, lichamelijke gewaarwordingen) zonder daar direct over te oordelen. Stel je voor dat je ‘s nachts niet kan inslapen omdat je zo aan het piekeren bent over wat je de dag erna allemaal moet doen. In plaats van je hier helemaal in te verliezen, en je op te jagen over het feit dat je niet kan inslapen, kan het misschien helpen om je aandacht te richten op wat er gaande is binnenin jezelf: je ademhaling, je gevoel van frustratie, de gedachten die je bezighouden. Alsof je van op een afstandje naar jezelf leert kijken. Dat kan in het begin misschien best moeilijk zijn, of erg onwennig aanvoelen, maar het gaat hier dan ook om een vaardigheid die je kan trainen. Net zoals je pas zou leren fietsen: in het begin is het moeilijk om jezelf in balans te houden, en kan het weleens gebeuren dat je valt, maar eens je het echt onder de knie krijgt, leer je het niet zo gauw weer af. Mindfulness is zoals fietsen, het vraagt inspanning en tijd, maar eens het ingebakken is, komt het natuurlijk. Bovendien is het ook wetenschappelijk onderbouwd dat mindfulness een positieve invloed op ons kan hebben: er zijn tal van onderzoeken die de effectiviteit ervan aantonen bij het verminderen van stress, het verbeteren van de mentale gezondheid en het vergroten van het algemene welzijn.3
Er zijn tal van oefeningen die kunnen helpen om je aandacht te trainen en meer in het hier-en-nu te leven.
Maar je hoeft heus niet elke dag dertig minuten op een yogamat te gaan zitten om aan mindfulness te doen. Je kan proberen om af en toe wat mindfulness in je dagelijks activiteiten te betrekken. Hieronder staan enkele tips waarmee je kan experimenteren.
- Breng af en toe meer aandacht naar je dagelijkse taken. Doe alledaagse activiteiten met volledige aandacht. Bijvoorbeeld, merk op hoe het water voelt tijdens het handen wassen, proef en ruik je eten bewust tijdens het eten, of wees je bewust van je ademhaling terwijl je loopt.
- Probeer eens een ademhalingsoefening. Een eenvoudige oefening is 4-7-8 ademhaling: inhaleer gedurende 4 tellen, houd je adem 7 tellen in, en adem uit gedurende 8 tellen. Soms kan één bewuste ademhaling al wonderen doen.
- Ga af en toe eens de natuur in. Probeer tijdens een wandeling in de natuur een keer bewust aandacht te hebben voor je omgeving. Luister naar de geluiden van vogels, voel de wind op je huid, ruik de geuren van planten en bloemen, observeer de kleuren en vormen om je heen…
- Doe meer met je handen. Denk aan koken, bakken, tuinieren, handwerken… of zelfs een massage geven! Probeer hierbij te focussen op het proces in plaats van het resultaat.
- Probeer je op één activiteit tegelijk te focussen en minder te multitasken. Je aandacht op één ding tegelijkertijd richten, komt vaak je effectiviteit, je efficiëntie en de kwaliteit van je werk ten goede.4
Tot slot is het goed om te onthouden dat mindfulness een vaardigheid is die oefening vereist, maar dat dit niet betekent dat je ooit ‘perfect’ mindful zal zijn. Bij mindfulness gaat het niet om streven naar perfectie, maar om het loslaten van alle verwachtingen. Het is normaal dat je gedachten afdwalen tijdens meditatie of dat je soms vergeet mindful te zijn. Misschien is de belangrijkste boodschap daarom: wees geduldig met jezelf.
Wie weet is dat wel een eerste stap richting een trager leven.